De Twentse Courant Tubantia, 19-01-2006
Herman Haverkate
Vier jaar geleden liep ze naar Santiago de Compostela. De voetreis werd, zoals voor zoveel pelgrims op de camino, voor Karin Hoogesteger een confrontatie met zichzelf. Terug in Nederland ging de zoektocht door. Een niet aflatende stroom schilderijen, steeds met kinderen als hoofdmotief, was het resultaat. ‘Kunst is de perfecte manier om na te denken over het leven.’
Achter de ruiten hangen fragmenten uit het dagboek dat ze bijhield tijdens haar tocht. Beelden van de pelgrimsroute naar Santiago: madonna’s, kerken, teksten. Notitities van gedachten, dromen. Maar er zijn ook schilderijen. Van kinderen, het dominante thema van haar werk. ‘De mensen hier weten niet wie ik ben’, zegt Karin Hoogesteger. ‘Maar als ze naar binnenkijken, krijgen ze hopenlijk een idee.’
Sinds drie maanden bewoont ze een monumentaal winkelpand aan de rand van het centrum in Doetinchem. Een tijdelijk onderkomen dat ze voor maximaal een periode van drie jaar ‘antikraak’ mag bewonen. ‘Ik wilde eigenlijk wel weg uit Twente. Mijn karakter is te nomadisch om al te lang op één plek te blijven. Waar ik straks naartoe ga, zie ik wel. Misschien wel de Randstad, want dat is toch wel de plek waar je als kunstenaar het dichtste bij het vuur zit.’
De vlootschouw van haar werk in de etalage van het voormalige winkelgedeelte heeft haar entree in het volslagen vreemde Doetinchem aanmerkelijk versneld. Iemand van het plaatselijke Centrum voor Beeldende Kunst liep toevallig voorbij en bleek meteen verkocht. Een tentoonstelling was zo geregeld. ‘Het is een nieuw initiatief. Ik ben de eerste kunstenaar die is gevraagd.’
De expositie is te zien op de bovenverdieping van de voormalige gevangenis. Een zaal met grote schilderijen, waaronder vier recente werken. Een jongetje met een vragende blik dat omhoogkijkt tussen boomstammen. Hetzelfde jongetje maar dan min of meer omgekeerd tussen de boomkruinen, waardoor hij lijkt te zweven. Ogenschijnlijke realistische beelden met een sterk suggestieve lading waar je als beschouwer moeilijk onderuit kunt.
‘Het gaat mij niet om die kinderen, maar om wat ze verbeelden. Voor mij is een schilderij pas goed als er wat te vermoeden valt, als er iets wordt opgeroepen dat niet in het schilderij zelf aanwezig is. De werkelijkheid is niet wat je ziet, maar juist wat je niet ziet. Het gaat om de wereld die achter het schilderij verborgen ligt. Voor mij heeft schilderkunst alles met filosofie te maken. Schilderen is een manier van denken.
Om mijn ideeën tot uitdrukking te brengen, heb ik die kinderen nodig. Maar ooit hoop ik het ook zonder hen te kunnen.’
Karin Hoogesteger werd geboren in Emmeloord, maar groeide op in Nijverdal. Na haar studie aan de Kunstacademie te Kampen woonde ze onder meer in Borne en Hengelo. Daar had ze tot voor kort op het Esrein haar atelier.
‘Ik zit nog steeds in het bestuur van Ateliers ’93. En op zondag ben ik regelmatig suppoost in het Kunstcentrum Hengelo. Ik kan niet ontkennen dat er toch wel dingen zijn die me aan die stad binden. Ik mis ook wel het contact met andere kunstenaars. Aan de andere kant moet je dat ook niet overdrijven. Ik verlies nu geen tijd meer aan het theedrinken. Ik heb mijn atelier in huis, al zag ik daar aanvankelijk wel tegenop. Ik was bang dat ik geen afstand meer zou kunnen nemen van mijn werk. Maar dat valt, gelukkig, in de praktijk erg mee.’
Op de academie studeerde ze (in 1997) af als illustratrice. Ze maakte twee kinderboeken. Ambitie om te schilderen had ze aanvankelijk niet. ‘Ik had niet de drive, ik kon niet uit de voeten met kleur en bovenal: ik had geen thema.’ Toch begon er na verloop van tijd iets te wringen. ‘Ik wilde meer vrijheid voor mezelf, mijn eigen opdrachtgever zijn. Er spookte steeds door mijn hoofd dat eruit moest.’
Het verlangen naar grotere vrijheid ging samen met een steeds grotere interesse voor haar eigen jeugd. Ze bekeek oude foto’s en filmpjes en begon die om te zetten in schilderijen, vaak met haarzelf in de hoofdrol. ‘Ik wilde weten waar ik vandaan kwam. Hoe ik gevormd was. Niet alleen voor mezelf, maar gewoon om te weten hoe zoiets werkt: hoe je als mens wordt wie je bent, welke factoren daarin een rol spelen. Kinderen staan voor onschuld en spontaniteit. Ze zijn voor mij symbool voor een wereld die we als volwassenen al lang verloren zijn.’
De definitieve ommekeer kwam tijdens haar tocht naar Santiago. Vanaf de voet van de Pyreneeën liep ze over stoffige wegen naar de stad met het graf van de apostel Jacobus. Een tocht die ze later ook nog eens herhaalde. Een louterende ervaring, vindt ze nu. ‘Je wordt meedogenloos geconfronteerd met jezelf. Die tocht is een metafoor voor je hele leven, opent je de ogen voor een heleboel dingen. Ik zag bijvoorbeeld opeens heel helder wat ik wilde met mijn schilderkunst, dat ik verder wilde gaan op de ingeslagen weg.’
Terug in Nederland ontstonden talloze schilderijen. Kinderen op de fiets, een meisje op een tak, spelende kinderen, kinderen in een badje op een bloedhete zomerdag, hinkelende kinderen. Taferelen in getemperde, bijna schrale kleuren, waarbij het contrast tussen de bijna fotografisch weergegeven hoofdfiguren en de opzettelijk vaag gehouden, vaak lege achtergrond opvallend is.
‘Ik ben geen echte schilder die te keer gaat met verf. Ik schilder in dunne lagen, het liefst in een zo kort mogelijke tijd. En altijd met acryl. Dat vind ik het mooist. Hoe minder ik nodig heb, hoe minder ik invul op het doek, hoe meer ruimte er ontstaat voor de beschouwer om zijn invulling te geven aan het schilderij. Ik wil vragen oproepen, geen antwoorden geven. Als er geen openheid meer is, haak ik af. Dan heb je een B-schilderij die ik liever niet exposeer.’ Aan elk schilderij gaat een intensief, soms wekenlang denkproces vooraf. In een schetsboekje legt ze door middel van tekeningen en teksten een beeld tot in de details vast.
‘Ik behoor niet tot de kunstenaars die al werkende nog van alles veranderen. Ik moet van tevoren weten waar ik naar toe wil. Dat ik foto’s gebruik, zegt niets. Ze vervullen voor mij dezelfde rol die een schets had in de zeventiende eeuw. Het bespaart je de moeite om langdurig een model in te huren. Toen ik bijvoorbeeld die hinkelende kinderen maakte, heb ik mijn buurmeisje gevraagd om dat voor te doen. De foto’s die ik daarvan maakte, heb ik gebruikt voor wat uiteindelijk een soort drieluik is geworden.’ De aanleiding voor een schilderij ligt meestal dicht bij huis. Het intrigerende doek met het kinderbadje (It’s a sticky day) ontstond op eenbloedhete dag in de zomer van 2004. Drie kinderen zitten in het water, op de achtergrond hangt een vrouw in een luie stoel. Alleen haar benen zijn nog zichtbaar. De ronde vorm van een diepblauw opblaasbad bepaalt de compositie.
‘Ik zat op mijn appartement in Hengelo en kon nergens naar toe. De warmte was verpletterend. Toen ontdekte ik ergens die oude foto van ons gezin, in de tuin van ons huis. Vrijwel onmiddellijk wist ik: dit is een schilderij. Dat mijn familie er toevallig op staat, zegt niets. Wat ik uit probeer te drukken, is algemeen. De laatste tijd trouwens is dat persoonlijke helemaal verdwenen. Juist om dat universele te benadrukken, gebruik ik andere kinderen.’
Hoe haar werk er over een paar uit zal zien, kan ze niet zeggen. De zoektocht gaat door. ‘Ik denk veel na, en dat zal altijd wel de reden blijven om schilderijen te maken. Die bron droogt nooit op. Misschien ga ik ooit wel eens landschappen maken. Dat is opeens geen gek idee meer na die doeken met de jongetje tussen in het bos. Daar heb ik voor het eerst bomen geschilderd. Het idee is ontstaan in het huis van mijn ouders in Nijverdal. Dat ligt vlakbij een bos. Ik heb daar een paar maanden in mijn eentje verbleven, en veel gewandeld. Mijn ouders waren in dezelfde tijd op voettocht naar Santiago. Die pelgrimsnatuur zit ons kennelijk in het bloed. Je bent onderweg en je hebt een doel: zo gaat het in het leven, en zo gaat het ook in de kunst.
Schilderijen van Karin Hoogesteger: t/m 26/2 in CBK Doetinchem, Nieuwstad 76. Open: wo 14-16.30 uur, vr 14-20.30 en za 10-16 uur.
Sorry, the comment form is closed at this time.